Laura Hoek


Laura Hoek presenteert nieuwe werken in de jaarlijkse thematentoonstellingen “De vogel van het jaar” (circa april) en “Haring” (circa juni).

Bij gelegenheid van de zomerexpositie in 2012 schreef Rob Perrée de volgende begeleidende tekst

HET LICHAAM IN BEWEGING

Aan het einde van het atelierbezoek laat Laura Hoek me de video-installatie zien – op zakformaat – die ze op de academie als afstudeerproject heeft gemaakt (samen met Daniëlle Klerkx). Op drie schermen bewegen zich, in een waas van blauw, menselijke lichamen. Onderlichamen en benen vooral. Loopoefening of dans, dat blijft in het vage. Suggestief en sensueel zijn de beelden zeker. Zelfs als ze bij het verstrijken van de tijd abstractere vormen aannemen. Met dit videowerk heeft ze de basis gelegd voor een oeuvre waarin ‘het lichaam’ en ‘beweging’ de rode draad vormen.

Laura Hoek is een kunstenaar die graag projectmatig werkt. Dat maakt het enerzijds mogelijk de omstandigheden ter plaatse erbij te betrekken, anderzijds dwingt die werkwijze haar stappen te zetten en nieuwe dingen uit te proberen. Voor deze tentoonstelling op Texel betekent dat bijvoorbeeld dat ze menselijke figuren en lammeren op een natuurlijke manier met elkaar probeert te combineren. Letterlijk, maar ook symbolisch, refererend bijvoorbeeld aan de kunstgeschiedenis. Die gelaagdheid probeert ze ook formeel te vertalen in een donkere achtergrond, een mannen- of vrouwenfiguur dat zich op het eerste plan beweegt en een lam dat transparant, als een derde laag, daar overheen wordt gelegd.

Laura Hoek maakt animaties, tekeningen en schilderijen. Het verschil tussen de laatste twee disciplines is vaak heel klein. Haar tekeningen zijn schilderachtig, haar schilderijen bevatten getekende elementen. Ze werkt over het algemeen op levensgroot formaat of klein. De figuren op haar tekeningen zijn vaak vrouwen. Die verbeeldt ze expressief, in beweging, meer suggestief dan realistisch en vrijwel altijd met veel leegte er omheen. Die kenmerken bij elkaar maken de werken sensueel, erotisch soms. Ze gebruikt weinig kleuren omdat die zouden afleiden van wat ze met haar werk wil uitdrukken. Waarschijnlijk is dat ook de reden waarom ze geen titels geeft of slechts korte, beschrijvende titels als ‘koffer’, ‘bank’, ‘opstaan’ etc.

Door een project dat ze vorig jaar heeft gedaan, heeft ze ontdekt dat het een uitdaging is om op een gedrukte ondergrond te werken. Ze heeft toen een aantal tekeningen gemaakt op een print van een Chesterfield bank. Op die manier kon ze uitbundig experimenteren met voor- en achtergronden, met transparantie en juist het omgekeerde ervan, met degelijkheid en burgerlijkheid als tegenpool van sensualiteit en vrijheid. In haar nieuwe werk zijn het soms reproducties van klassieke kunstwerken die de basis vormen van een werk. Dan moet ze met haar toevoegingen, getekend of geschilderd, een strijd aangaan met een dominant, gekend en gerespecteerd beeld. Dan staat het refereren aan de historie gelijk aan het letterlijk in huis halen daarvan.

Omdat ze meestal delen van een bewegend lichaam weglaat of op een ongemakkelijke, dramatische manier laat neerhangen – hoofden bijvoorbeeld – en andere delen op een vaag verklaarbare manier van een kleuraccent voorziet, sluipt er iets macabers in veel van haar werken. Dat gebeurt ook bij detailtekeningen, omdat je daar als kijker in het onzekere blijft over de ontbrekende delen van het lichaam. Dan lijken dood en leven te kruisen en raakt de erotiek aan haar grenzen.

In haar animaties wordt de beweeglijkheid van de naakte lichamen versterkt door de ritmische wijze waarop ze op de muziek reageren. Er sluipt nog meer dramatiek in en de suggestie krijgt een nog zwaardere lading. Omdat haar tekeningen verre van gelikt zijn, want onaf en in grote lijnen, wordt ontroering meer dan een ondertoon. Ging haar vroege video-installatie (uit 1987 en gepresenteerd in de internationale manifestatie ‘Kunst over de vloer’ in Amsterdam ) vooral over bewegingen in de ruimte, haar animaties gaan meer over leven en beleven in de ruimte. In ‘Lef’ gaat de muziek in het tweede helft een paar tempi omhoog. De zwoele landerigheid verandert in enthousiaste vrolijkheid. Het zou interessant zijn als Laura Hoek bij een volgend project dit medium weer zou kunnen toetsen op zijn begrenzingen. Omdat het arbeidsintensiever is en samenwerking vereist met anderen – de componist van de muziek bijvoorbeeld – is het logisch dat het een minder prominente plaats in haar oeuvre inneemt dan het verdient.

Het project ‘Texel’ was nog niet af toen ik Hoek opzocht in haar atelier. Wat ik kon zien voorspelde echter een spannende ontwikkeling in haar werk.