Jan Grotenbreg

Nieuwe werken zijn van 10 april t/m 20 mei 2024 te zien in de groepsexpositie “Het jaar van de huismus”.


Jan Grotenbreg (1946) werd in de Noord-Hollandse stad Alkmaar geboren en volgde de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Sinds 1967 woont en werkt hij in Amsterdam in een atelierwoning op de hoogste verdieping. Van hieruit heeft hij een formidabel uitzicht op de unieke Hollandse wolkenluchten, die hem inspireerden: “De veranderlijkheid, ongrijpbaarheid en vanzelfsprekendheid van wolken vormen samen met de schitterende grijze tinten een interessant aspect; elke wolkformatie heeft één briljant moment en als ik een interessante wolkenpartij zie raak ik in paniek, ik moet aan het werk, dat is de prijs voor deze verhouding”, aldus Grotenbreg in een interview in 1976.

In 1970 besloot Grotenbreg om een monochroom blauw vlak te schilderen. Binnen de begrenzing van het formaat wilde hij de ‘totale ruimte’ uitdrukken. Vanuit dit perspectief begon hij aan schilderen van wolkenluchten, waarbij de horizon is verdwenen. Men kan deze serie zien als een vervolg op de oer Hollandse landschapsschilderstraditie. Grotenbreg’s wolken worden gezien als ‘machtige evocaties van de ervaring om op je rug te liggen kauwend op een grasspriet en starend naar het eindeloze, steeds wisselende, trage, theatrale spel der wolken’ (criticus Ferd Op de Coul).
Zijn schilderijen maakten deel uit van moderne kunsthistorische stromingen als Fundamentele schilderkunst (de identiteit van het medium; het vlak, de verf en textuur zijn belangrijker dan een voorstelling) en Hyperrealisme (waarin een voorstelling scherper is verbeeld vergeleken bij een foto). Ook Grotenbreg gebruikt fotografie als middel.

In 1996 schilderde Grotenbreg een indigoblauw vlak, de hemel. Een zilverglanzende volle maan verscheen in het nachtlicht, in een geheimzinnige, occulte atmosfeer. Daarna maakte hij een serie ‘Maanlandschappen’ en ‘Manen en Nachtlicht’ (deze serie ontstond tijdens een reis langs dorpen in Frankrijk, waar de straatverlichting ’s nachts uit ging). Op een zeker moment verscheen er ook een hond, als waakhond tussen ondermaans en bovenmaans.
In deze serie werken wordt het mystieke aspect in zijn werk zichtbaar.

In 2000 voegde Grotenbreg een nieuwe (aardse) dimensie toe, toen hij begon te experimenteren met cement op linnen als ruwe ondergrond voor een voorstelling. Op deze manier maakte hij het schilderij ‘Halve Maan’ met een lijst van cement. Het resultaat is vaak vergeleken met middeleeuwse muurschilderingen, de zogenoemde fresco, geschilderd in natte kalk. Deze techniek was in Europa een wijdverbreide decoratieve kunstvorm, waar de verweerde stukken van zijn overgebleven. Grotenbreg is echter niet zo geïnteresseerd in de decoraties, maar meer in de verweerde kwaliteit ervan. Dit vormt het uitgangspunt voor een indrukwekkende reeks dierenstudies naar de natuur. Veel dieren zoals het paard, het rund en de stier en minder bekende dieren als de beschermde roofvogel de monnikskapgier, de Egyptische Nijlvogel Ibis en de bedreigde huismus zijn door Grotenbreg in een laag grijs cement met acryl verf in zwartbruine kleurnuances op linnen vastgelegd.
Hij schildert dieren waar hij een bepaalde connectie bij voelt. Met name de Ibis – de Ibis als God, de heilige vogel in het oude Egypte – inspireert hem; hij maakte verschillende reizen naar Egypte.

Grotenbreg over de techniek: ‘De onderlaag met cement is uniek, de techniek is niet gangbaar. Cement is een bouwstof en houdt niet op doek. Na veel experimenten heb ik met moderne bindmiddelen een oplossing voor dit probleem gevonden. De textuur en compositie van het op te brengen cement is een belangrijk onderdeel in mijn werk, waarbij ervaring de leermeester is”.